Jeugdzorg vijfkoppig monster? Is een provocerende titel. Veel geld gaat op aan jeugdzorg. CDA wil daar graag fundamenteel iets in veranderen. Meer zorg voorkomen, maar ook anders organiseren. Hoe hakken we de koppen van het monster?
Om Hoogeveen langjarig financieel op koers te houden moeten gewerkt worden aan een positieve spiraal. CDA Hoogeveen heeft daar in 2013/2014 volop op ingezet via de methode ‘Children Zones’ zoals Hugo de Jonge in Rotterdam-Zuid had ingevoerd. Momenteel is sprake van een vijf (of meer) koppig monster dat jeugdzorg heet. De decentralisatie is op dit punt té goed verlopen. Hadden we voor 2015 minder problemen? Werden ze anders aangepakt? Zat er een financiële rem in het proces? We moeten in Hoogeveen af van dit monster. Kan dat?
Positieve spiraal
Het doel is dus om te werken aan een positieve spiraal. Het grootste probleem van gezinnen (en dus kinderen) in moeilijkheden is bestaanszekerheid. Daardoor komt men in een negatieve spiraal. Daar ontstaan allerlei andere kleine en later vooral grote problemen. Schulden, stress, ruzie, verzaken op het werk, weglopen bij opleiding, vluchtgedrag, verslaving, verwaarlozing kinderen, fraude, diefstal en daarmee enorm lelijk voorbeeldgedrag voor kinderen. Uit die spiraal moeten we komen. Het vijfkoppig monster van sterk gestegen (jeugd-) zorgkosten moet aangepakt, maar vooral ook de oorzaken daarvan….!!
Monster?
Het is natuurlijk per definitie al een ‘monster’ als mensen, vooral kinderen in de zorg terecht moeten komen omdat ze zelf hun problemen niet meer de baas kunnen. In handen van zeer goed bedoelende (deel-) zorgverleners raken mensen al snel overzicht en vertrouwen in zichzelf kwijt. Deze mens is geen eigenaar meer van zijn of haar problemen. Die heeft men uitbesteed en de uitbesteder heeft (tientallen) onderaannemers omdat door druk en omvang de uitbesteder het niet kan bolwerken. In Hoogeveen staan 300 zorgverlener te boek. Daarvan waren in 2019 minimaal 100 actief voor onze zorgbehoevende inwoners. Tegenvallers in de Jeugdzorg (JZ) zijn een vijfkoppig monster of misschien nog wel meer….
Kop 1: Meer instroom, voorkomen is beter dan genezen.
Hoogeveen heeft met haar lage SES een structureel probleem. De positieve spiraal ontbreekt. Hoogeveen kent 3de of zelfs 4de generatie probleem families met schulden en leven van een bijstandsuitkering. In stress en armoede kunnen kinderen niet goed opgroeien en ontsnappen niet aan een negatieve spiraal, het monster heeft al één grote kop. We moeten dus voorkomen dat onze inwoners in de klauwen van dit monster terecht komen. Er moet door gemeente Hoogeveen geld gestopt worden in de ‘positieve spiraal’, anders blijven we branden blussen. En als iemand, een gezin dreigt af te glijden moet er direct hulp geboden worden, geen zorg, maar hulp met werk, financiën, organisatie van het gezin. Met als doel zo snel mogelijk weer op eigen benen te staan. En dat mag alleen door één organisatie worden uitgevoerd. Met signalerende partijen in de samenleving (vooral school, maar ook sport- en cultuur, dorps- en buurtverenigingen, bedrijven. Met inschakeling van vrienden en bekenden. En deze snelle sociale reactie-teams zijn praktische aanpakkers. Geen zorgverleners, maar zorgvoorkomers, probleemoplossers. En als men dan in de handen van de zorgverleners komt dan moet er ook iets veranderen….
Kop 2, 3 en 4 bureaucratie, verdienmodel, organisatie van zorg
In handen van zorgverleners zien we dat de wijkteams moeite hebben om hun case-load aan te kunnen. Niet alleen signaleren we veel meer problemen, maar we besteden ook snel uit aan ‘specialisten’. De wijkteams moeten zoals hiervoor al gezegd gericht zijn op het bronprobleem. Niet op bestrijding van alle afgeleide problemen. In bepaald stadium is dat erg lastig. Maar wat kunnen we nu toch doen om dit probleem te verkleinen. Mensen weer eigenaar laten worden van hun eigen probleem. De kracht van de samenleving inzetten. Mensen hun eigen plan laten maken. Het probleem klein proberen te maken. Daar nuchtere mensen voor inzetten die niet een probleem groter maken, oplossingen verzinnen die niet werken, weer meer hulpverleners aantrekken en uiteindelijk bij het zelfde probleem en dus dezelfde oplossing uitkomen. Het probleem is namelijk heel vaak ‘bestaanszekerheid’. Er zijn in Nederland probleemgezinnen die € 1,2 mln. aan budgetten van zorgverleners opeten. Met een 5%e zou het gezin waarschijnlijk al meer bestaanszekerheid kunnen opbouwen zodat het nooit een zorgverlener meer hoeft te zien.
De zorg en vaak de zorgverlener hebben de neiging op te escaleren, nooit te minimaliseren. De professional kan nauwelijks zelf of praktisch bepalen wat te doen. Er is niemand die kijkt naar de oplossingen en de gezamenlijke effecten. Hoe los je een probleem integraal op. Een integrale kosten-baten-analyse. Is het zinnig wat we doen in WMO of jeugdzorg of creëren we met oplossingen nieuwe problemen. Waar weer meer hulpverleners op af komen. Wij kijkt naar effect van organisatie 1 op organisatie 2. Enz. Hoe komen we tot ‘the radical help’…? Wat zijn de patronen in de oplossingen? Werken justitie, gemeente, woningbouw, energiemaatschappij, school, en de tientallen zorgverleners rondom een gezin elkaar niet tegen?
Problemen: (1) instanties richten zich op grote problemen. Te weinig worden problemen al in de kiem gesmoord. (2) instellingen hebben eigen taakveld, gericht budget en korte termijn doel: namelijk zo snel mogelijk iemand weer uit de zorg krijgen vanwege financiële druk. (3) sociale relaties moeten herstelt worden. Zie bijvoorbeeld de rol bij gescheiden vaders. Zij moeten bijdragen aan de oplossing.
Sociale wijkteams moeten meer zelf oplossen in plaats van veel door te verwijzen. Dus moet hun case load naar beneden. Dat kost geld, maar levert vervolgens geld op. In Alphen en Utrecht zijn er al voorbeelden van. Maar ook vanuit de sociale netwerken een JIM aanstellen. Iemand die het kind vertrouwd. Deze ‘Jouw Ingebrachte Mentor’ is de reden waarom veel kinderen niet uit huis geplaatst hoeven te worden (duurste en ellendigste vorm van zorg). Is Hoogeveen al aan de slag met stichting JIM?
De JZ moet anders georganiseerd worden. In Leeuwarden ontdekte de gemeente dat in een bepaalde wijk er 60 mln. aan overheidsgeld in een wijk met 12.000 inwoners gepompt werd. Allemaal lapmiddelen en (echt nodige) zorggeld, uitkeringen, schuldhulpverlening. Velen hadden er een (goed) inkomen van. Dat leid tot instandhoudingsgedachten. Leid dat tot behoud van zorg om te zorgen voor behoud van werk? Zou je deze 60 mln. in handen geven van één oplossingsgericht consortium dan kan de gehele wijk opgekrikt worden.
Er zijn zoveel praktische voorbeelden dat met kleine hulp, met hulp die over muren (schotten en regelgeving) heen kijkt er snel hulp geboden kan worden. Gezin in de problemen omdat moeder niet kan werken, geen recht had op kinderopvang, daarom afzakte en in de problemen kwam, de hulpverlener kwamen er niet doorheen, kinderen moest uit huis geplaatst worden. De kosten waren inmiddels het 10-voudige van kinderopvang……
Gezin met 4 kinderen waarvan 1 PTSS had. Deze had een geïsoleerde eigen kamer nodig om tot rust te komen. Dat lukt niet, gaf stress, ruzie en negatieve spiraal. Inmiddels wilden hulpverleners over gaan tot uit huis plaatsen van het hele gezin. Alle vier de kinderen in tehuis. De oplossing bleek te liggen in medewerking van de woningcorporatie. Andere woning en kleine verbouwing van eenmalig € 20.000. In plaats van 4 keer ruim € 100.000 voor uithuisplaatsing.
Gemeenten moeten deze patronen herkennen en gevolgen voorkomen, vooruitdenken en dus een integrale businesscase afwegen. Dat moet de opdracht van het consortium of de wijkteamorganisatie zijn. De wijkteams moeten veel meer zelf doen, problemen aanpakken. Daarom moet (nogmaals) hun case load naar beneden. Er moet een stop zitten op ‘uitbesteding’. Dat kun je organiseren.
Kop 5 Organisatie gemeenten
Omdat de lasten de pan uitrijzen hebben gemeenten hele organisatie opgezet om kosten te managen, controles uit te voeren en fraudes op te sporen. Dat eet allemaal geld om het basisprobleem aan te pakken. Het lijkt op een paard achter de wagen spannen. In de praktijk is een zorgplicht en de geleverde zorg moet (door de gemeente) betaald worden. Zelfs als de factuur vele jaren later gestuurd wordt. Dit moet absoluut voorkomen worden. Dit is geen normaal zakelijk handelen. Een factuur die niet binnen een kwartaal wordt ontvangen moet gemeente Hoogeveen niet betalen. En een factuur waar geen ‘opdracht tot levering’ (indicatie met begroting) tegenover staat moet retour gestuurd worden. Dit zijn normaal financiële administratieve afspraken. Als dit niet opgezet kan worden dan blijft het dweilen met de kraan open. Gemeente moeten ook achteraf patronen per zorgleverancier analyseren, zorgverleners vergelijken en ongelijkheden aan de kaak stellen.
Goed financieel beheer begint overigens met goede definitie van wat is zorg. Wat vinden we in Hoogeveen onder de jeugdwet vallen. Een goed doordachte verordening zal helpen. Alles wat daar dan niet onder valt krijgt een indicatie en daarmee hoeft men geen factuur in te dienen. Liefst ziet het CDA ook nog een inkomenstoets ingevoerd bijvoorbeeld bij lichte zorg.
Kop 6 Doorverwijzen
Centrum Jeugd en gezin en de huisarts zijn de grootste doorverwijzers naar zorginstellingen. Kunnen deze partijen zelf niets doen om sneller tot een oplossing te komen en minder kosten te maken (in die volgorde). De POH-ers bij de huisartsen zijn een grote stap vooruit. Maar het systeem waarin de doorverwijzer niet merkt of voelt wat de gevolgen van zijn of haar doorverwijzing zijn is vreemd. Dat lijkt op het ‘weggeven van de pas met de pincode d’r bij’. Kortom in het model moet door gemeente analyse en controle uitgevoerd worden waar worden veel doorverwijzingen gedaan, waarom en wat kan er (fundamenteel) tegen gedaan worden. Met die artsen die veel doorverwijzen moet gesproken worden. Ze moeten dit weten en merken.
Kop 7: bezuinigingen rijk omdat gemeenten het goedkoper konden
Natuurlijk doet een bezuiniging van 15% pijn omdat het ‘ombouwen van de jeugdzorg naar gemeente’ een forse uitdaging bleek te zijn. De voorspelde baten doen zich niet of nauwelijks voor. Met een ‘positieve spiraal-plan’ moet Hoogeveen de lobby in. Den Haag moet zien dat wij hier werken aan een structurele oplossing. Daarvoor moet toch geld te vinden zijn bij Wopke en dat kan versterkt worden door een eigen sociaal investeringsfonds. De investeerder heeft dan belang bij rendement op de investering en gaat zich inzetten. Rendement is daarbij overigens dus ook daling van de lasten in sociaal domein. Minder zorg, minder uitkeringen. Dat is sociaal rendement. Mensen worden dan weer eigenaar van hun eigen ‘herstelplan’. We gaan dan in samenwerking onder één regisseur werken aan de drie hoofdthema’s:
1. Bestaanszekerheid;
2. Relaties;
3. Bloeiend bestaan.
Ter inspiratie wijs ik naar de podcasts van René Peters.