Tijdens het bezoek aan de bisschop ging het over de strijd van het sociale tegen het liberale. Wij leven in de tijd van liberalisme. Ook het CDA heeft met die invloeden te kampen. Wat zegt Abraham Kuyper daar nu van? We brengen 1891 naar 2015. Zo’n 124 jaar zit er maar tussen…
Wie was overigens die Kuyper. Eén van de voorvaderen van het CDA (d.w.z. de ARP wat later op zal gaan in het CDA)? Zie daartoe een apart blog…Op 9 november 1891 hield Patrimonium, de christelijke arbeidersorganisatie, het “Eerste Christelijk Sociaal Congres”. Daar hield Abraham Kuyper de openingsrede: “Het Sociale vraagstuk en de christelijke religie”. Wat destijds de “sociale questie” heette, stond in 1891 hoog op de internationale politieke agenda. Op 1 mei 1891 wordt de nieuwe “Dag van de Arbeid” door socialisten over de hele wereld uitgebreid gevierd. Twee weken later verschijnt “vanuit het niets”een nieuwe pauselijke encycliek van Paus Leo XIII onder de titel “Rerum Novarum” (bisschop de Korte had het er ook al over), waarin de uitbuiting van de arbeiders aan de kaak wordt gesteld en op samenwerking van werknemers en werkgevers wordt aangedrongen “om iedereen een menselijk bestaan te geven”. Duidelijk was dat de encycliek een christelijk antwoord zocht op de steeds verder oplopende strijd tussen arbeid en kapitaal, vooral bedoeld om de groeiende invloed van socialisten af te remmen.
Behalve in katholieke kring speelde de sociale kwestie vanzelfsprekend ook in protestantse kringen. De onbetwiste leider en organisator van de “kleine luyden”, zoals de protestantse arbeiders , boeren en middenstanders genoemd werden, was de theoloog , journalist en staatsman Abraham Kuyper. Al in 1879 richtte hij de Anti-Revolutionaire Partij op, de eerste politieke partij in Nederland die in de naam direct zijn bedoelingen uitsprak: de (socialistische) revolutie diende gestopt te worden.
Op het Christelijk Sociaal Congres van november 1891 sprak Kuyper de openingsrede uit die bekend geworden is, minder om de concrete oplossingen voor het sociale vraagstuk die hij erin aanwees dan om de indrukwekkende wijze waarop hij de onhoudbaarheid van de bestaande maatschappelijke verhoudingen aantoonde. Hij leverde ‘architectonische kritiek’ op de liberaal-kapitalistische maatschappij-inrichting.
Zijn uitspraak dat de oplossing op de socialistische weg gevonden zou moeten worden, heeft aanleiding gegeven tot misverstand en sommige protestanten ertoe gebracht zich bij hun keuze voor enigerlei vorm van socialisme op Kuyper te beroepen. Op deze uitspraak liet Kuyper echter volgen niet het programma van de sociaal-democratie op het oog te hebben, maar onder socialistisch te willen verstaan ‘een van God gewilde gemeenschap, een levend menschelijk organisme,’ zodat zijn oplossing eerder organisch dan socialistisch in de gewone zin des woords moet worden genoemd. Organisch was ook zijn oplossing voor het kiesrecht dat tot het brandende vraagstuk van de jaren negentig werd. Toekenning van het kiesrecht moest volgens de ARP geschieden aan de kleinste organische eenheid in de samenleving, het gezin, vertegenwoordigd door zijn hoofd, de (huis)man. (bron o.a.: http://socialhistory.org/bwsa/biografie/kuijper )
In het door Kuyper zelf opgerichte dagblad De Standaard werd vanzelfsprekend uitgebreid geschreven over zijn redevoering. een fragment uit dat verslag: “De belangstelling is bij de gisterenavond gehouden openingsrede groot gebleken. Te 8 ure was deze openingsrede, te houden door Dr. A. Kuyper, aangekondigd, en reeds te ruim half acht begon een talrijke menigte zich in de ruime zaal van den Werkenden Stand te verdringen; en toen het aanvangsuur sloeg, was de zaal door een dichte schare geheel gevuld. Op de estrade werden o. a. ook gezien onze oud-Ministers de heeren Keuchenius en De Savornin Lohman en velen onzer Kamerleden en oud-Kamerleden; terwijl daar voorts een groot deel der ruimte in beslag genomen werd door de vertegenwoordigers van minstens een twintigtal dagbladen. De heer Ds. H. Pierson opende als voorzitter de vergadering, met een kort en krachtig woord op de beteekenis van dezen avond wijzend. (…) Daarop gaf de voorzitter het woord aan Prof. Dr. A. Kuyper, van wiens openingsrede, getiteld: HET SOCIALE VRAAGSTUK EN DE CHRISTELIJKE RELIGIE in de volgende regelen hebben getracht een korte resumptie te geven. De mannen op dit congres bijeen, bedoelen niet anders dan in besloten vergadering als broeders in den naam van Jezus vereenigd, op ernstige wijze de vraag te bespreken: Wat ons als belijders van den Christus te doen staat, met het oog op de sociale nooden van ons volk. Belijders van Jezus in het Buitenland zijn ons reeds voorgegaan op dien weg. Ons optreden valt niet te vroeg, maar eer te laat; getuige ook hoe reeds Da Costa, Bilderdijk en Groen van Prinsterer ton onzent hun stem verhieven over den socialen nood onzes volks, nog voor en aleer het hedendaagsche socialisme aan het woord kwam. Maar ook het luid geroep der socialisten zelven, die zich voor hun utopiën steeds op den Christus beroepen, stuit ons te dezen opzichte in mora. Met eenige schoone citaten toonde spreker nu aan, hoe er tusschen het sociale vraagstuk en de christelijke religie een onloochenbaar verband bestaat. Schaamte bekruipt ons, dat die overtuiging tot dusver niet luider in ons sprak; ons niet eer tot daden prikkelde. Maar thans mag en kan ons oog zich dan ook niet langer afwenden van den Christus Consolator, die immers ook tot onze felbewogen eeuw in goddelijke ontferming roepen blijft: „Kom tot Mij gij rijkste eeuw, die ooit aanbrak, maar die zoo doodelijk vermoeid en beladen zijt, en Ik zal u ruste geven”.
Hier doelde Kuyper op de 19de eeuw of 20ste eeuw. Beide eeuwen waar in industrialisatie en vernieuwing de mens aan het uitputten was. De mens als (productie-) kapitaal of de mens als mens? Nu, wij leven in de 21ste eeuw. Dat is aan ons al lang voorbij gegaan. We hebben 3-4-5 daagse werkweken. Leisure is een aparte tak van sport geworden, een industrie die opkomt omdat we zoveel tijd over hebben. En toch is burn outs de meest voorkomende langdurige ‘ziekte’. We hebben te kampen met ‘information overload’. Maar we zoeken het ook zelf op. Altijd en overal op de hoogte van nieuws. We maken zelfs massaal nieuws. Met blogs…maar ook whatapp in onze eigen sociale kringen of via het web gelijk worldwide. Met filmpjes, woord en foto’s. Altijd overal alles zien, weten, beleven. Het sociale vraagstuk zoals Kuyper dat noemt is wel een tikkie veranderd. De cultuur van ‘daar heb ik recht op’ is wel even een andere als de armoedige voorzieningen van 1891 e.o. De sociale nooden van ons volk zijn anders. Zingeving? Tegen gaan van vereenzaming? Of toch ook nu gewoon welvaartverschillen? De armste mens anno nu heeft het volgens mijn bescheiden waarneming wel anders dan de armste mens in 1891. Aan de andere kant de mensen al jaren zonder baan, mensen met grote schulden en weinig inkomen, de asielzoeker die op het 10de adres in Nederland is geplaatst, de oudere met slechts AOW…hoe ervaren zijn de 21ste eeuw? Gerelateerd aan de stand van de huidige welvaart zullen zij wellicht vergelijkbare gevoelens koesteren als 124 jaar terug. Echter over de boeg van het grote gemiddelde is de levensstandaard flink om hoog gegaan. Het CDA anno nu moet zich richten op andere sociale nooden?