Hoe om te gaan met paarse pudding in Hoogeveen. Hoe ga je oppositie voeren zodat Hoogeveen d’r iets aan heeft!?  Een blog over de actuele politieke situatie en vooral de rol van de oppositie daarin, om de gedachten rondom oppositie aan te scherpen. Donderdag 16 juni 2022 was ik observant op andermans feestje en vroeg me af hoe me te gedragen? Ik ben überhaupt van besturen en toezichthouden en niet uit de heup schieten. En van realisatie en implementatie. Van keuzes maken en doorpakken. Oppositievoeren is voor mij iets nieuws. Hoe doe je dat? En wat voor reacties roept dat dan weer op? Het is een pelgrimstocht van zo’n 4 jaar zo schat ik in.

De actuele situatie: het program

Uit de verslagen en m.n. het coalitieakkoord maak ik 77 beloften op. Deze zijn voor mij als oppositielid een meetlat om dit college langs te kunnen leggen. Sommige spreken mij meer aan dan anderen, maar hoewel  het een hoofdlijnen akkoord is, kan ik de uitspraken uit het akkoord best zien als beloften. En hoofdlijnen of niet, de kiezers hebben recht op een antwoord op de vraag: wat gaat u voor mij doen college? Ook de CDA-kiezers die ook zullen moeten wennen aan een nieuwe positie. Voor de details zie de bijlage waarin ik mijn ‘concept-stoplichten-rapportage’ voor de komende 4 jaar heb opgemaakt. Ik denk het vaker te kunnen gebruiken, als boekhouder-politicus ligt dat ook voor de hand.

De actuele situatie: de poppetjes

De actuele situatie is dat er een paars college staat. Ongehoord voor Hoogeveen. Donderdagavond stelden zij zich op heel positieve wijze voor en werden ze gekozen door de 30 volksvertegenwoordigers. Even de feiten:

  • Zwiers: 24 stemmen voor, legde de belofte af
  • Reneman: 28 stemmen voor, de eed
  • Tuit, 28 stemmen voor, de belofte
  • Bisschop, 27 stemmen, de belofte
  • Westendorp, 28 stemmen, de eed

Op aangeven van een aantal partijen was het niet een alleen een kale ceremonie met stembriefjes, uitslag oplezen, applausmachine aanzetten en eed of belofte afleggen. Omdat de partijen die de benoeming hebben voorbereid al lange tijd wisten wie aangesteld zou gaan worden, was het vooral bedoelt voor de Hoogeveense inwoner en o ja, natuurlijk voor de verbinding met een deel van de raad. Een groep raadsleden die een wisselende aanduiding kreeg. Zeg maar de oppositie. Zelf was ik een heel andere procedure toegedaan. Ik publiceerde daar al eerder over: Hoogeveens model? – Kreuzeman. Maar dat was ook wel wat veel gevraagd. Ook voor CDA-ers.

Hoewel  er duidelijk verschil in de presentaties zat (wellicht zegt de stemverhouding iets?) kunnen we wel stellen dat de voorstelbetogen van de 5 mannen indruk maakten. Humor, serieuze boodschappen en enige emotie. Hoogeveen heeft een goed college. Ik durf te stellen een veel beter college als in 2018.  En qua bestuurlijke ervaring moeten we waarschijnlijk wel flink terug in de tijd om zo’n college te vinden. Ik denk zelfs naar het begin van deze eeuw of nog verder….

Ik stond erbij en observeer deze kanjers, beetje gesloten houding…sorry

Verdeling van de raad

Duidelijk was het wel voor iedereen. Ondanks pleidooien van D’66 en van GB was er geen raadsakkoord, maar een coalitieakkoord. Zelf heb ik daar 0% moeite mee. Laat maar zien waar je voor staat en dan kunnen anderen, uiteindelijk weer de kiezers daar iets van vinden.

Dus het deel van de raad wat dit akkoord gesmeed heeft noemen we de coalitie. Een coalitie is een verbond van twee of meer groeperingen, partijen of staten. In het bijzonder wordt het woord gebruikt voor een verbond van politieke partijen die dan in een volksvertegenwoordiging samen een meerderheid van de stemmen hebben. Dat klopt als een bus: 18 stemmen (GB 7, VVD 3, PvdA 5 en CU 3) als iedereen aanwezig is. GB is twee keer zo groot als CU en VVD. En dan moet je toch zeggen dat die twee partijen, met een zwaar stempel op het akkoord en zeker VVD met 3 mannen in het college, het erg goed gedaan hebben. Als je als VVD 1 zetel verliest en dan toch met 3 wethouders voor de dag kunt komen, dan kun je zeggen, niet de PvdA, niet GB, maar de VVD heeft de formatie gewonnen. Uit Den Haag leren we dat verkiezingen winnen 1 ding is, maar formatie winnen is weer heel wat anders is.

Maar wat zit er dan nog meer in de raad? Daarover lopen de meningen uit een. Hilma Hooijer sprak in haar duiding over ‘de rest van de raad’. Dus in de vloot vaart het moederschip voorop en volgen er nog enkele kleinere scheepjes. Uit de uitdrukkelijke en voortdurende benadrukking dat alle partijen meetellen moeten we opmaken dat ‘de rest van de raad’ niet bedoelt is als ‘zij die er bij hangen of de scheepjes die achter het moederschip gesleept worden’…Dan waren er partijen die spraken over de niet-coalitie-partijen. Zij die niet tot de besturende partijen behoren, juridisch gezien de beste term.. immers in de wet bestaat de oppositie helemaal niet. Ook werd gezegd ‘de partijen die geen wethouder leverden’.  En uiteindelijk kwam het dan toch wel op tafel:  de oppositie. Wethouder Reneman ging als neutrale wethouder daar zelfs een blokje poëzie aan wijden. Dat analyseren we later.

Hybride college?

Wat voor soort college is dit nu? Het is een door politieke partijen gekozen college. Dus per definitie een politiek – en niet een zakencollege. De wethouders zijn immers niet door de gehele raad via een wervings- en selectieprocedure geselecteerd. Op basis van de 2020-ervaringen zou ik wel kunnen stellen dat deze mannen had het in 2020 waarschijnlijk ook gered. Tuit en Bisschop zijn wel in de gemeentepolitiek onervaren bestuurders, maar dat word door energie van Westendorp met 4 jaar ervaring en de routine van Reneman en Zwiers wel gecompenseerd. Als we het eens zijn over het feit dat het een politiek college is dan zou je al snel gaan kijken naar ‘waar is men dan openlijk lid van’? Daar is nooit een geheim van gemaakt. De politieke achtergrond en daarmee vaak ook de ideologische insteek is voor elk van de 5 mannen wel duidelijk. Westerdorp en Tuit zijn overduidelijk lid van CU en PvdA. Sociaal economisch en op maatschappelijke thema’s zullen zij dicht bij elkaar staan. Op enkele morele thema’s zouden deze twee wethouders verder van elkaar kunnen staan. CU heeft het op dat vlak in het college sowieso moeilijker dan ooit. De andere vrienden van Abraham Kuyper zijn immers vakkundig en door de gehele raad naar de zijlijn gedirigeerd. Zwiers, Reneman en Bisschop hebben er ook nooit een geheim van gemaakt dat zijn een liberale achtergrond hebben. De rol van de burgemeester is nooit echt heel politiek. Zijn jaren in de PvdA liggen ver achter ons, maar het is ontegenzeggelijk nog wel in zijn DNA te vinden. Daarmee heb je eigenlijk een college met 3 keer ‘meer links’ van het spectrum en ‘3 keer meer rechts’ van het spectrum.  En als je het in kleuren uitdrukt is het een college met licht en donker blauw en rood. Als je deze kleuren mengt dan kom je op de kleur…..Paars. Daarmee heb  ik al een deel van de titel verklaard. De pudding is paars en hoe zal deze smaken? We weten het rond kerst 2026…..

Paarse regering

Voor degene niet zo goed zijn ingewijd….in 1994 wordt Nederland voor het eerst geregeerd door een regering zonder de groene kleur van de Christendemocraten. Als CDA-er vond ik dat toen een verfrissende tijd. We waren na jaren politieke overmacht van JP Balkenende op eens een oppositiepartij. CDA moest zicht erg ‘herpakken’ in Den Haag. Hoe ging dat met de paarse regering?  Deze twee kabinetten onder leiding van Wim Kok met vertegenwoordigers uit PvdA, VVD en D66.

Niet iedereen zag er positief op terug 

De vorming van het eerste kabinet komt in 1994 tot stand nadat de zittende coalitie van CDA en PvdA haar meerderheid heeft verloren. Beide partijen verliezen fors. Winnaars zijn D66 en VVD. De veranderde politieke verhoudingen en een gematigder koers van de PvdA maken samenwerking tussen de vroegere tegenstanders PvdA en VVD mogelijk. In Hoogeveen zien we dat veel minder scherp. PvdA heeft in Hoogeveen wel een duidelijk sociaal profiel, maar VVD is ook een meer sociale dan hardvochtige liberale partij. Bovendien is in 1994 bij de beide partijen een afkeer gegroeid tegen de machtspositie van het CDA. Het kost vrijwel geen moeite om die situatie ook over Hoogeveen te leggen. Wel 28 jaar later, maar toch, Hoogeveen heeft ook haar Antirevolutionaire veren afgeschud.  Informeel is in 1994 al langer naar het paarse kabinet toegewerkt. Vooral D66 heeft zich daar hard voor gemaakt. In Hoogeveen is er geen D’66-invloed in de paarse ‘regering’. In Hoogeveen is dat, ondanks de mooie en transparante verslagen over formatie en informatie moeilijker vast te stellen.  GB heeft het initiatief, maar uit de verslagen en de gesprekken daaromheen moet ik toch ook vaststellen dat in het traject de partijen CU, PvdA, VVD en het restant zakencollege bovengemiddelde invloed lijken te hebben gekregen. Op 16 juni hoorden we dan ook PvdA en CU hun partner GB hartelijk bedanken voor de ruimhartige opstelling. ‘GB geeft ruimte’.  Erg verstandig vind ik dat van hen. De verhouding met oppositie moet nog uitkristalliseren.

De paarse kabinetten voeren in die jaren in Den Haag een stringent financieel beleid, maar worden door het economische klimaat begunstigd. Burgers en bedrijven krijgen lastenverlichting, de werkloosheid daalt en het begrotingstekort loopt terug. Op immaterieel gebied kunnen diverse zaken worden geregeld die in een combinatie met het CDA die ondenkbaar zouden zijn geweest, zoals de euthanasie en het homohuwelijk. Ook komt er een veel ruimere openingsregeling voor winkels (mogelijkheid tot zondagsopenstelling). In Hoogeveen zijn we daar afgelopen donderdag ook nog mee bezig geweest, 28 jaar later, maar toch. Bespotting van Christus en zondagopenstelling waren beide onderwerpen op de raad van 16 juni 2022. In Hoogeveen mag CU dan gewoon meedoen met haar Christelijke collega’s. Immers de lokaal-liberale regering van Hoogeveen haalt dan moeiteloos de meerderheid met andere partijen.

Tijdens het tweede paarse kabinet (1998-2002) ontstaan spanningen, die in 1999 tot een tijdelijke kabinetscrisis leiden. Economische teruggang en kritiek vanwege problemen op het gebied van veiligheid, zorg en onderwijs scheppen een klimaat waarin de oppositie kan groeien. De opkomst van Pim Fortuyn en een rapport over de val van Srebrenica versterken het negatieve beeld, waarna de regeringspartijen bij de verkiezingen van 2002 hun meerderheid verliezen. Daarmee komt er na acht jaar een einde aan ‘paars’. De recent herdachte Pim Fortuyn werd groot door de zwakheden van paars aan te kaarten of vanuit zijn perspectief nadrukkelijk te belichten. Opmerkelijk dat oud-PvdA-er Fortuyn zo nadrukkelijk in botsing kwam met PvdA-er Melkert. In recent verschenen serie wordt die rol van Melkert nadrukkelijk uitvergroot. Daarnaast is er een even zo intrigerende podcast onder de naam Pim. Het spreekt vanzelf dat ik beiden uitgebreid tot mij heb genomen.   Guus Valk van NRC heeft van ‘Pim’ een intrigerende podcast gemaakt. Ik kan deze 5 afleveringen van harte aanbevelen: Podcast: Pim – NRC

De heldere ogen van Pim Fortuyn. Ze kijken je aan alsof hij de vraag stelt ‘Hoogeveen waar gaat dat met jullie naar toe’….??

De proof of the pudding is in the eating

Dat is toch net wat anders dan ‘aan de vruchten herkent men de boom’. Ook een mooie uitspraak. Immers men moet laten zien waar men voor staat en dat kun je zien aan de hand van de vruchten (resultaten) die men laat groeien. The proof of the pudding is in the eating staat voor mijn persoonlijke houding: laat het maar zien. De smaak van de pudding proef je pas als je het eet. Zoals gezegd er is in middels een paars pudding opgediend. Smaakvol, ideologisch wat flauw, maar prima. Veel partijen vinden het niet concreet genoeg, maar ja  het is op hoofdlijnen zodat iedereen invloed kan hebben. Ik ben dan ook niet negatief over dit coalitieakkoord. Ik herinner me eerdere discussies met de wethouder A.W. Hiemstra over meetbaar maken van het verkiezingsprogramma. Ik heb daarom gewoon het akkoord op een rij gezet en zie daarin 77 koersuitspraken. Deze zijn niet smart geformuleerd, maar ik kan d’r best 77 beloften in zien. De een is voller als de andere, maar zeker gezien de uitspraken van partijen en van wethouders bij het voorstellen zit er toch wel een mooi normenkader in. Zelf ben ik gek op normenkaders. Het zit in het DNA van de auditor. Een DNA wat me in mijn controlerende functie goed van pas komt. Niet om polarisatie te stimuleren, maar omdat dit een (wettelijke) taak van de raad is en dat dit dus gewoon een plicht genoemd mag worden. Oppositie of coalitie dat maakt niet uit. CDA-ers zijn altijd kritisch. Ik herhaal nog maar eens A.W. Hiemstra, als ik de fractie van het CDA ‘overleeft had dan wist ik, het kan naar de raad’.  Nooit heeft hij dat negatief, zuur of destructief genoemd. En dat is het ook nooit geweest. Scherpte is nodig. Dus dat brengt ons bij het fenomeen oppositie.

Oppositie wat is dat?

Van Dalen is duidelijk:  oppositie – oppositie – 1. Oppositie v. (-s, …tien), tegenstand; oppositie voeren, tegenstand bieden, tot de tegenpartij behooren; — tegenpartij; (in de staatkunde) die partij in de volksvertegenwoordiging, die zich verzet tegen de daden der regeering, tegen den geest van het ministerie : hij behoort tot de oppositie, is tot de oppositie overgegaan. Als je niet voor ons bent, ben je tegen ons? Je hoort het college al zuchten, alles is er aan gelegen om van tegenstanders medestanders te maken. Je zag dat SP en GL (de laatste heeft sowieso al in een bijzondere positie jegens hun mogelijke fusiepartners) daar anders mee omgingen als SGP, FVD, D’66 en CDA. En binnen dat blok zie je ook nog weer verschillen. SGP en FVD stemden het meeste tegen. Overigens ook tegen voorstellen van de laatste andere oppositie partijen.  Je ziet dus dat de coalitie niet veel last zal hebben van de oppositie. Was het nog in 2019 dat de oppositie en masse de raadszaal verliet, dat zal nu vast en zeker niet gebeuren. Eigenlijk heb je 2 of 3 verschijningsvormen van oppositie in Hoogeveen. En hoe dat gaat werken is per onderwerp verschillend.  Veel interessanter is het kritisch gehalte binnen de ‘regering’.  Hoe gaan Arno Sieders, Sikke van der Meulen, Lisa Schonewille, Martien van Dijk, Ronald Klok zich binnen het ‘moederschip’ gedragen? Voor Hoogeveen is oppositie belangrijk, maar voor de scherpte verwacht ik toch ook veel van deze personen. Jammerlijke is dat dit vaak pas (veel) later duidelijk wordt. Dat is in ieder geval mijn ervaring van de afgelopen 8 jaar ook uit eigen gelederen. Een enkele keer wordt het duidelijk bij een heikel punt. Zondagopenstelling of ijsbaan bij het CDA, maar ook bij de ‘rotting Christ-motie’ van afgelopen donderdag. Van der Sleen, Sieders en Ozbilir stemden anders dan hun fractiegenoten. Dat moet de burger moed geven. Er is ruimte in de coalitie of gebrek aan regie? Ik houd het op ruimte.

In het debat over de motie ‘concretisering coalitieakkoord’ deden zich nog een aantal opmerkelijke feiten voor. Reneman deed daarbij een aantal toezeggingen en zette de raad, of minimaal de oppositie aan het denken. De toezeggingen:

  1. College betrekt de hele raad als ze aan de slag gaat met concretisering;
  2. Concretisering gaat in de normale P&C cyclus (kadernota, begroting, gemrap en jaarrekening);
  3. Niet alles in één keer, maar op verschillende momenten in de normale planning, bijvoorbeeld bij herontwerp sociaal domein of bij woonvisie;
  4. Dit is geen motie van wantrouwen (suggestie Klok jr. ) maar een handreiking voor de samenwerking

De motie werd wel met 23 tegen en 7 voor (6 keer CDA en 1 keer D’66) verworpen. Er is dus duidelijk in de raad geen behoefte om nu het coalitieakkoord meer SMART te maken. Als CDA (zie eerder) deden we dat ook niet altijd ….dat is denk ik wel eerlijk om te zeggen. Als oppositie hebben we daar natuurlijk meer behoefte aan. Als burger en zeker als boekhoudkundig burger heb ik die behoefte altijd.

Poëzie van een wethouder

Reneman gaf vervolgens in het kader van de oppositie-definitie een poëzievoordracht. Zo zei hij ‘tegen over coalitie staat in de politiek de oppositie, maar in de taal staat tegen over oppositie hulp’.  Als neutrale wethouder (what ever that maybe) kreeg ik de indruk dat hij wilde aangeven: je kunt wel tegenover een bolwerk van coalitiepartijen staan (18 stemmen tegenover 13 stemmen) maar dan heb je als oppositie hulp nodig. Daarmee implicerende hij dat deze bij hem c.q. bij het college te verkrijgen is. Dus Reneman is niet alleen de wethouder van financiën, hij is ook de hulp voor de oppositiepartijen om hun standpunten gedaan te krijgen. Dat past en siert hem. Hij heeft in zijn zakencollege-tijd ook blijk gegeven van dergelijke opstelling.  Maar dan moet hij d’r natuurlijk wel iets in zien. Dat helpen blijkt niet altijd 1 op 1 zo te werken. Het amendement om gelden van de SWO eerst netjes terug te geven aan gemeente de Wolden en gemeente Hoogeveen liep uit op een stevig NJET. Dat gaan we niet doen, zelfs als de raad het aanneemt gaan we als SWO-bestuur het niet uitvoeren.  Heel ander geluid dan tegen over oppositie staat hulp. In het licht van ‘in de taal staat tegenover oppositie hulp’ roept dat dus dan wel wat vragen op? Hulp om de mond te snoeren? Hulp om een amendement zo snel mogelijk naar de prullenbak af te voeren?  Markante term in deze poëzie is ‘tegenover’. Eerst sprak Reneman van een tegenstelling die we kunnen volgen (coalitie tegen oppositie). Maar tegenover oppositie staat hulp is een duidelijk andere tegenstelling. Het is de tegenstelling die impliceert dat je geen oppositie genoemd hoeft te worden, er is in het college alle hulp voor ‘de rest van de raad’ en dan is er minder sprake van oppositie…? Maar oppositie voeren dient toch een doel in het democratische bestel. Daarbij de burger heeft meer dan ooit behoefte aan duidelijk stellingen. Daarvoor moet de wereld wel eens wat vereenvoudigt worden, maar dat is dan maar zo….

‘Actie’ geslaagd…

Bij het amendement SWO waren partijen van de coalitie er spoorslags bij om direct ja en amen te zeggen tegen de neutrale wethouder. Hilma Hooijer was daarin meest duidelijk ‘ik kon het niet mooier dan de wethouder zeggen’.  Dat GB fans zijn van deze neutrale wethouder was tussen de regels al heel erg duidelijk. Eigenlijk, zo zie ik dat,  heeft GB het uiterste gedaan om de twee zakencollegewethouders Zwiers en Reneman ‘binnen boord te houden’. Daartoe stappen zij zelfs over hun eigen partijschaduw. Een college waarin niemand zit die lid is van gemeentebelangen, dat getuigt van lef of armoede. Was er rondom de SWO-motie nog ergens een spoortje van twijfel, het hittekanon uit Nieuw-Vennep deed deze sneeuw in enkele minuten smelten. Als stevig sturend college snap ik dat ook wel. Nu heb je wat ‘handgeld’ in de SWO waar je bij de begrotingsdebatten in 2023 niet meer over hoeft te bakkeleien.  Dat geld hebben de wethouders mooi afgeschermd. Zoals gezegd, ben je straks 1,5 miljoen nodig om ergens een (tijdelijk!) exploitatiegat te dichten, dan weten we waar het staat. En ja, het is toch (eenmalig) -10% OZB…. Ik voel nu al een amendement voor de begroting 2023 aankomen. Of zou het college gegeven de penibele financiële situatie van veel van onze inwoners zelf met de vondst van verlaging van de OZB komen? Het lijkt me sociaal en passend bij verkiezingsprogramma’s van meerdere coalitiepartijen.  Ik hoorde meerdere fractievoorzitters van de coalitie pleiten voor meer financiële ruimte voor middeninkomens, de ellende van de zzp-ers, de werkende arme…… Nu, dan is er één mooi instrument in Hoogeveen. Draai die +17% van 2021 maar terug….of nog veel beter schaf de OZB af en voer een eerlijke belasting in. Maar deze persoonlijke mening is wellicht een stap te ver.

Oppositie in algemeen

Zoals ik zo juist al aangaf ‘oppositie is een waardevol instrument in de Nederlandse democratie’.  Het ontbreken van goede en stevige oppositie zorgt voor verslapping en lankmoedigheid. Er zijn veel zorgen over de democratie. De rol  van de oppositie is daarbij vaak van grote invloed.  De lage opkomst bij de verkiezingen (lokaal in Hoogeveen al < 50%), de grote schommelingen in kiezersgunsten, het geringe aantal leden van politieke partijen kunnen als symptomen daarvan worden opgevat. Hoewel de zorgen ruim worden gedeeld, verschillen de meningen aanzienlijk over de diagnose van de problematiek en dus eveneens over de oplossingen die in aanmerking komen. Democratie en rechtsstaat zijn nauw met elkaar verbonden, en beschouwingen over het een kunnen moeilijk zonder het ander.

Democratische politiek leeft van alternatieven, die de kiezers inspireren en motiveren om ter stembus te gaan. Een regerende partij of coalitie voert een beleid uit dat gefundeerd is in haar visie op de toekomst van een land of stad en de oppositie stelt daar haar visie tegenover. Als dat niet meer zo is, krijg je de dood in de pot en het afsterven van de democratie. Lokaal is dat een flinke uitdaging, er zijn partijen die minder ideologisch gemotiveerd zijn en daarmee ook geen algemene visie hebben.

Naar Brits voorbeeld behoort het tot de taak van een oppositie in een parlementair systeem om naar vermogen kritiek te leveren op het regerings- of coalitiebeleid en liefst duidelijk te maken waarom zaken anders moeten. Sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw is dat ook in Nederland de gebruikelijke modus operandi van een oppositiepartij. De VVD is er onder de bekwame leiding van P.J. Oud in 1952 mee begonnen, om te beginnen door de samenwerking met de Partij van de Arbeid in het kabinet praktisch uit te sluiten. De PvdA heeft die werkwijze na 1959 overgenomen. Doel was niet alleen politieke verschillen te verhelderen maar ook het christelijke midden te dwingen tot politieke keuze tussen VVD of PvdA.

Ook in de negentiende eeuw probeerden vooral liberalen een soort van parlementaire tweedeling te bewerkstelligen door een tegenstelling te construeren tussen liberaal en conservatief. Katholieke Kamerleden werden geacht met de liberalen op te trekken; antirevolutionairen werden tot de jaren zeventig met de conservatieven op één hoop gegooid. Zo kon een idee ontstaan van een vaste tegenstelling tussen links en rechts in de politiek. De tweedeling werd versterkt toen, met de vorming van politieke partijen, de tegenstelling er een werd tussen christelijke partijen enerzijds en seculiere groeperingen daartegenover.

Maar echt ‘op zijn Brits’ heeft het in Nederland nooit willen werken, zeker na 1918 niet meer. Toen was er weliswaar een meerderheid voor christelijke partijen, maar van vervanging door een andere meerderheid kon geen sprake zijn. Daarvoor zaten kiezers te veel vast in partijen die bijeen werden gehouden door veel meer dan alleen een politieke boodschap, namelijk door levensbeschouwing. Die pleegt niet om de vier jaar te veranderen. Na 1945 kon zodoende een bestel groeien, waarvan de christelijke KVP en de seculiere PvdA de kern gingen vormen, en waarin opnieuw voor een vitale oppositie nauwelijks plaats was. Pas toen na 1959 de PvdA in de oppositie terecht kwam, kon politieke polarisatie ook werkelijk effect hebben, op de kiezers en op de politieke machtsverhoudingen. Levensbeschouwing verloor tegelijk aan bindende politieke kracht.

Intussen is het Nederlandse politieke bestel meer gaan lijken op dat van Westminster. Partijen horen ofwel tot de coalitie die het ‘kabinet’ in stand houdt, vastgesnoerd in een uitgebreid akkoord, of zij behoren, uitzonderingen als SGP en CU vaak daargelaten, tot de oppositie die het van de kritiek op het regeringsbeleid moet hebben. Voor het goed functioneren van het parlementaire bestel heeft deze polariteit haar voordelen: ze werkt als een contramacht tegenover de macht van de meerderheid. Of de kiezers er gek op zijn –de raad wordt al gauw geïdentificeerd met gekrakeel en gekift – is de vraag. Daarom is een hoofdlijnenakkoord wel weer prettig. Het biedt ruimte en heeft  effect op de ‘macht’ van de coalitie en dat kon wel eens heel gezond zijn. Oppositiepartijen hoeven zich niet langer te beperken tot vruchteloos te hoop lopen tegen het coalitiebeleid. Coalitiefracties zitten minder vast aan de teugels van het akkoord. Nadelen kent het ook: niemand is meer echt aanspreekbaar op het niet behalen van resultaten. En dat roept bij mij weer de vraag op:  ‘verdient de kiezer niet meer duidelijkheid’?

Het vergt van alle betrokkenen wel een hoge mate van politieke professionaliteit. Voorlopig zal het zoeken zijn naar de juiste verhoudingen. Zeker met de recente historie in Hoogeveen. Er zal veel geïnvesteerd moeten worden in (persoonlijke) relaties en professioneel gewerkt worden.

In Nederland hadden we vanaf 1994 een paarse regering. Een regering die volgens Kees Versteegh in ‘de honden blaffen’ het in die eerste periode heel gemakkelijk had. CDA als grootste oppositiepartij had geen signatuur om aanvallend of scherp op te treden. Paars II vanaf 1998 werd dan ook een veel minder succes als Paars I. Paars II kreeg het gevoel van onoverwinnelijkheid en onkwetsbaarheid doordat er geen weinig tegenspel was. Ed van Thijn (PvdA-politicus) stelde het als volgt: ‘Paars II werd geconfronteerd met de prijs die de democratie voor een gebrekkige oppositie moet betalen. Steeds nieuwe affaires, gebrekkig dualisme tussen kamer en kabinet, sorry-democratie, de foute informatievoorzieningen aan parlement, paars I kon er steeds mee wegkomen, mede omdat er van de oppositie geen enkele dreiging uitging’.  Ook politicoloog Daalder stelde in 1966 al over oppositie: ‘de afwezigheid van een echte oppositie verzwakt potentieel de regering. Een sterkte oppositie kan een regering sterk maken, wanneer ze het vertrouwen van de burger vergroot dat een regering een waakzaam oog kan verdragen’. De oppositie heeft dus een bijzondere taak om bij de controle van de macht de zaak scherp te houden. Nu dat lijkt een kofje na de hand van velen in de CDA-Hoogeveen-fractie. Kunnen we toch een nuttige bijdrage leveren aan de coalitie 2022-2026. Of is het politiek handiger om juist helemaal niets te doen? En is Hoogeveen daarmee dan wel gebaat? De democratie niet….denk ik.

Oppositie in Hoogeveen

Oppositie in Hoogeveen is een bijzonder fenomeen. Was in begin van de vorige eeuw eigenlijk geen sprake van oppositie. Ook in Nederland komt dit pas na de WO II opzetten. D’r was overigens vanaf 1895 zo’n grote meerderheid van ARP en later ARP/CHU dat de rest splinterpartijen waren. Partijen met geringe invloed. Dat gebrek aan invloed kweekte bij veel partijen na de WO II zogenaamd kwaad bloed. Soms steekt dat nog wel eens de kop op. Dan spreekt men over voetballen achter het spoor of allerlei verboden zaken op de zondag. In Hoogeveen zagen we een extreme oppositie in het tijdperk 2018-2022. Daar wordt een kip-ei-discussie aan gekoppeld. Was het de gelederen van de coalitie die gesloten waren waardoor oppositie steeds bozer werd of was het de ‘aangevallen coalitie’ die zich steeds defensiever ging gedragen omdat ze zo onder vuur lagen? De kleine PvdA-fractie schreeuwde om (media) aandacht, de iets grotere VVD bereed voortdurend een aantal stokpaardjes.  Als je volop in de strijd zit zie je dat zelf niet zo scherp. Achteraf lijkt het dat in de ‘onder vuur liggende coalitie’ ook dus (te) veel defensief gestemd werd.  Iets over coalitie-oppositie-muren heen brengen is dan heel moeilijk. De coalitie voelde zich bedreigd, geframed of politiek geïntimideerd. De nieuwe coalitie heeft daar lessen uit geleerd zo geeft men aan. Er is een hoofdlijnenakkoord, er is ruimte voor samenwerking over coalitiemuren heen, GB liet al op de eerste raadsvergadering van het nieuwe college zien dat er verdeeld gestemd mag worden. Dus we gaan een nieuw tijdperk in, een tijdperk met veel ruimte, ook voor oppositiepartijen. De neutrale wethouder heeft dat als speciale gezant op zich genomen. Zijn poëzie refereerde daar al aan. Maar oppositievoeren door CDA? Dat is een nieuw fenomeen. Daarom gingen we ten rade bij de meest recente oppositieleider binnen CDA (Sybrand Buma) en lazen het boek ‘De honden blaffen’ van Kees Versteegh.

….van oppositie

 

Oppositie door het CDA

Hoewel ik zelf erg twijfelde over de rol van oppositiepartij, waren er ook velen die zeiden, dat gaat jullie vast heel makkelijk af? Jullie zijn immers altijd al volop kritisch geweest? Het binnen of buiten een coalitie staan maakt jullie niet zo veel uit….en dat klopt.  CDA is natuurlijk 100 jaar geleden als oppositiepartij gestart in de eerste schoolstrijd…..maar op basis van het boek van Versteegh rijzen er ook de nodige vragen….wat kunnen we van de periode van paars I leren? Hanja Maij-Weggen,  CDA-euro- parlementariër in die tijd en liefhebber van de Britse politieke stijl zei het als volgt: ‘Tussen 1994 en 1998 straalde de CDA-fractie helemaal niet het gevoel uit: goed dat er oppositie is, mooi dat wij die taak kunnen vervullen. Daardoor kwam er een proces van verloedering in het parlement op gang. Iets wat we nu ook nog zien: ministers die de informatievoorziening niet meer zo nauw nemen, een premier niet die niet alles kan onthouden en dat soort fouten! Daarom heeft de democratie een sterkte oppositie nodig.

Dat oppositievoeren, zo blijkt in de ‘paarse tijd’, is voor CDA-ers best moeilijk. De protestantse en katholieke grondtonen van het CDA passen helemaal niet zo goed bij de Nederlandse oppositie-cultuur. Christelijke politiek en oppositievoeren is een maatprobleem. Hoe vinden we de juiste maat. Niet te zwaar en niet te licht. En in de paarse tijd moest CDA-fractie vechten tegen meerdere bierkaaien. De grootste was mogelijk nog wel ‘een coalitie die vastbesloten was om zonder het CDA het land te gaan besturen’. Maar toch kunnen we nu 28 jaar later zeggen ‘het gaat allemaal weer voorbij’. Partijen die lange tijd aan de macht zijn, zijn vaak op die macht gefixeerd. We zien het in 1994 bij het CDA en nu met Rutte en de VVD. Alsof je geen principes hebt behalve regeren. Ethische principes (abortus, euthanasie) werden ingeleverd om maar in aan de macht te blijven. Ook deed zich in 1994 nog een andere fenomeen voor. De CDA-fractie ging gewoon door met het formuleren van dezelfde ideeën en idealen. Men bleef, alsof men regeringspartij was, werken aan de samenleving.  Maar in oppositietijdperk is het belang van een partij juist, zo stelt Versteegh, dat men meer dan de regeringsfracties gericht moet zijn op parlementaire initiatieven. CDA kwam door deze houding in een fase van gasgeven en remmen tegelijk. Ook de samenwerking met sociale partners of maatschappelijke instanties moest veranderen. Deze partners zijn namelijk instinctief gericht op de macht. Een macht die het CDA niet meer had. Het CDA ervoer eerste jaren een gevoel van ‘alleen gelaten worden en missen van belangrijke informatie’. Andere uitdagingen zijn in die tijd de neergaande verzuiling en de keuze voor wel of niet aansluiten bij kerkelijk Nederland. CDA is geen getuigenispartij. Individuele leden getuigen wel, maar de partij niet. De partij past Christendemocratische grondwaarden toe in politieke besluitvorming, grondwaarden die een Bijbelse grondslag hebben. De andere oppositiepartij uit 1994 e.v. was GroenLInks. Zij konden wel makkelijker kiezen en waren daarmee ook een veel  succesvollere oppositiepartij. Kardinaal Simons riep destijds het CDA op om juist oppositie te voeren. Juist gelet op het Christelijke karakter. Hij wees daarbij op Romeinen 12 waar geschreven staat ‘niet gelijkvormig aan deze wereld’ worden. Dan gaat het over grenzen van het leven, maar ook de duurzaamheid van de aarde. Simons sprak lang voordat het een slogan werd ‘het gaat om de wereld die we willen nalaten aan onze kinderen’. En hij waarschuwde nog ‘niet met het opgeheven vingertje op pad te gaan’. Maar het geloof kan bergen verzetten. Ik noem dat graag ‘waarde(n)volle oppositie’. Een goede democratie is gebaat bij een waarde(n)volle oppositie. Dat scherpt het debat en maakt dat burger zich vertegenwoordigd weet. Een mooie taak! We gaan het vol overgave doen….Hoogeveen moet niet stranden op de puinhopen van paars….en de democratie verdient een goede oppositie. Heerlijke kluif voor blaffende hondjes!

 

 BIJLAGE

Voor de bewaking de 77 ‘beloften’ uit het coalitieakkoord

Om de komende jaren de bewaking op het vertrekpunt van deze coalitie goed te kunnen doen hebben we de volgende 77 beloften opgenomen in een tabelletje. Ik zie wel een leuke stoplichtrapportage opgekomen. Eigenlijk hoef ik dan bij de jaarrekening maar 1 vraag te stellen…..klopt de onderstaande stoplichtrapportage? J

 

Belofte uit het coalitieakkoord Van wie? 2022 2023 2024 2025
1.       Goede dienstverlening voor iedereen [definitie goede dienstverlening, hoe meten?]          
2.       Samenwerken bij alles wat we doen
3.       Sociaal: Iedereen doet mee
4.       Wonen: genoeg huizen in fijne woonbuurten, dorpen en wijken.
5.       Energie-transitie: geleidelijk van gas af (niet smart)
6.       Idem: verduurzaming om de energierekening te laten dalen
7.       Niet meer uitgeven dan we ontvangen. [In totaal? Dus geen verliezen per saldo meer? Of per begrotingspost? Hoe leg je deze zin uit? ] {Bij ‘sociaal’: Uitgaven moeten passen in het geld wat we in HGV van het RIJK krijgen, bij Herontwerp Sociaal Domein was dat nog heel moeilijk te bepalen….?}
8.       Nieuw beleid: Hoogeveners worden direct / vooraf betrokken (letterlijk: als er nieuwe beleid moet komen, betrekken we jou aan het begin van de rit).
9.       Financiële kaders zijn NIET meer hard. Schuldquote bied veel ruimte (is die er in exploitatie ook nog wel? Is het verstandig dat college meer gaat lenen -quote is 53% kan naar 80% is miljoenen ruimte voor meer lenen)          
10.    Afspraken over bestuurscultuur doorzetten (zoals afgesproken bij schone lei)
11.    Niet persoonlijk aanvallen, maar met respect
12.    B&W is transparant voor iedereen in de gemeenteraad
13.    Iedereen krijgt dezelfde informatie op hetzelfde moment          
14.    Aantrekkelijke werkgever zijn is het doel
15.    Kostenverdeling wordt in gemeenteraad besproken (easy …)
16.    Verbetering digitale systemen (nulmeting gedaan? Wat is precies het doel?)
17.    Verbetering financiële functie (stand van zaken t.o.v. nulmeting aub)
18.    Initiatieven die bijdragen aan sterke sociale basis in wijken dorpen, waarderen we en ondersteunen we zo nodig (bepaald wat nodig is?)
19.    Hulp en ondersteuning (jeugd, wmo, re-integratie, participatie, schuldhulp, leerplicht) gaan we dichterbij de inwoners brengen
20.    Gemeente en organisaties zullen beter gaan samenwerken
21.    College en raad kunnen ontwikkelingen herontwerp goed volgen of monitoren (hoe?)
22.    Duurdere hulp wordt vervangen door preventie en ondersteuning dichtbij de burgers
23.    Andere boeg: mensen krijgen zelf (met de mensen om hen heen) de touwtjes weer in handen.
24.    We maken ons zorgen over de stijgende kosten van alledag!
25.    De huidige minimaregelingen blijven overeind
26.    Beter zicht (vaag!) krijgen op stille armoede van werkenden  en zelfstandigen (hoe en wat gaan we doen?)
27.    Steun jongeren zonder diploma en steun statushouders; verhoging re-integratie budget!
28.    WERK MOET LONEN! Armoedekloof dus overbruggen! Letterlijk: je moet er niet op achteruitgaan als je van een uitkering naar betaald werk gaat!          
29.    Ieder kind moet een gelijkwaardige kans krijgen zich te ontwikkelen! Gemeente (met veel anderen!) geeft steuntje in de rug (welke?)
30.    Blijven langdurig bouwen aan jong Hoogeveen
31.    Met rijk kijken naar ‘RIJKE SCHOOLDAG”
32.    Aangekondigde bezuinigingen op buurthuizen worden geschrapt [besturen en inwoners mogen met plannen komen voor hun wijk- of dorpshuis. Wat als ze niet komen? Heeft gemeente -extra- geld voor hun plannen?] Er is ALTIJD een centrale plek in je buurt om elkaar te ontmoeten.          
33.    Steun voor mantelzorgers blijft
34.    Gemeente ondersteunt initiatieven ondernemers en is aanjager {zegt eigenlijk niks}
35.    Onderwijs moet aansluiten op vraag bedrijven en vraag maatschappij {maar daar hebben we toch niks over te zeggen? }
36.    Zorgen dat goed opgeleiden jongeren in onze gemeente kunnen werken en wonen (alleen die jongeren?)
37.    Bedrijventerreinen moeten klaar zijn voor de toekomst (wat wil dit zeggen)
38.    We gaan door men regionale samenwerking (DTZ, Zwolle, Regiodeal)
39.    Om aantrekkingskracht goed te benutten is marketing een belangrijk middel (technische vragenavond jaarrekening; niet-uitvoerende marketing ligt bij Jan Zwiers) [in het akkoord; gaan we met partners uit de regio en lokaal bespreken]
40.    Komt nieuwe detailhandel structuurvisie (de huidige is toch helemaal niet oud? Zie stadscentrum, deelplan detailhandel van 2020)
41.    Nieuw woon(zorg) visie en nieuw grondbeleid
42.    Anderen gaan woningen bouwen daar wil gemeente voor zorgen
43.    Bouwen voor mensen van buiten Hoogeveen
44.    Er komt ‘zelfbewoningsplicht’ (maat staat wel tussen quotes….)
45.    Ruimte voor CPO (collectief particulier opdrachtgeverschap)
46.    Meer woningen voor kwetsbare groep en ouderen. (Hoe zie nieuwe woonvisie)
47.    Versnellingsteam woningbouw
48.    Bestaande huizen gaan we (samen met inwoners) duurzaam maken
49.    Gemeente zoek wooncoaches en gaat die begeleiden (zijn vrijwilligers)
50.    Samenwerking met inwoners en partijen in smederijen willen we versterken
51.    Stadscentrum willen we veel laten bieden
52.    Compact centrum. Vrijkomend wordt groen wonen of ontmoeten
53.    Bereikbaarheid moet goed blijven en kenpunten voorkomen
54.    Verkeersveiligheid voor fietsers en wandelaars ook in buitengebied
55.    Bereikbaarheid moet goed zijn, ook in buitengebied
56.    Vereenvoudiging bouwvergunningen
57.    WAAR HET KAN DOEN WE HET MET MINDER REGELS          
58.    Van gas af alleen als het haalbaar en betaalbaar is. En we gaan vooral meedenken met inwoners en ondernemers.
59.    We gaan energiearmoede tegen (hoe, door wooncoaches)
60.    Bewonersinitiatieven krijgen ruimte (again)          
61.    Inwoners en buurten die er niet mee bezig zijn worden benaderd
62.    Onderzoeken haalbaarheid van energie op wijkniveau
63.    Waterstofwijk gaat door (antwoorden op vragen worden gezamenlijk uitgezocht)
64.    We passen Hoogeveen aan op droogte, hitte en wateroverlast.
65.    Betere biodiversiteit in Hoogeveen is belangrijk
66.    In Hoogeveen meer groen, minder verstening, plekken die uitnodigen tot ontmoeten en bewegen
67.    Stimuleren vergroenen tuin of dak
68.    Meer bomen, houtwallen, singels en bosschages in wijken, dorpen en landelijke gebied
69.    Zo laag mogelijke afvalstoffenheffing voor onze inwoners
70.    Onderzoek naar afvalinzameling bij Area (gemakkelijk haalbaar doel, loopt al….)
71.    Iedereen moet kunnen meedoen aan cultuur
72.    Cultuur willen we dichterbij de mensen brengen
73.    Cultuur draagt bij aan sociale vraagstukken
74.    Nieuwe weg, samenwerken culturele instellingen, verenigingen en andere maatschappelijke partners
75.    Huisvestiging in cultuurdomein moet financieel voordeel opleveren
76.    Sport en bewegen stimuleren we door sportfunctionarissen  (90% sport zelf of bij een club…nut sportfunctionarissen?)
77.    Voldoende aandacht voor openbare orde en veiligheid (niet concreet minder drugproblemen of zo)